13 november 1907.
Meer dan één eeuw terug in de tijd. Een boerenhuisje in Middelbeers (Nederland), ter plaatse genoemd: ‘Op
Den Driehoek’.
Na Kee, Jana, Hanna, Jan, Mie,
Bert, Janus, Frans, Kees, en Betje, verwelkomen
Arnoldus Nouwens en Antonetta van Elderen
in een bescheiden boerenhuisje, hun 11de kind en 6de
dochter: Antonia. Later zou het gezin zich nog uitbreiden met twee
dochters Nolda en Drieka, en verhuizen naar een grotere boerderij in
Westelbeers.
Om
te kunnen voorzien in de dagelijkse behoeften, diende vanzelfsprekend
elk van de 13 kinderen zijn steentje bij te dragen.
Omstreeks 6:00 uur in de morgen werd de dag ingeleid en waste ieder zich
buiten, met water uit een emmer. Daarna werd het vee gevoederd en
omstreeks 8:00 uur werd er ontbeten met spek, brood en koffie.
Aan de ontbijttafel deelde vader de taken uit aan de kinderen die niet
meer schoolgaand waren of niet elders in loondienst werkten.
En met de hulp van oudste dochter Kee ontfermde moeder zich over de
huishoudelijke taken.
Na schooltijd of tijdens vakantiedagen dienden Tonia en haar andere nog
schoolgaande broer en zussen, buiten het spelen, ook een handje toe te
steken op het land of bij de verzorging van de 13 koeien met eventuele
kalveren, het paard en de 4 varkens die het gezin rijk waren.
Zowat
alles wat genuttigd werd, werd zelf gewonnen. Zelden of nooit werd
er wat aangekocht. Ook allerlei kwaaltjes werden zelf behandeld en een
dokter kwam haast nooit in huis. Bij uitzondering dus, zoals toen moeder
op het veld haar been brak en jongste dochter Drieka haar met de
kruiwagen naar huis moest brengen. “Maar vrouwke, dat hebde ge
goed gedaan...!”, herinnert Tonia zich de woorden van de dokter
tegen moeder nog, doelend op de wijze waarop moeder haar gebroken been
alvast terug in een juiste positie had geplaatst.
Glimlachend herinnert
Tonia zich uit haar kindertijd een spelletje, waarbij een kwartje werd
beloofd aan diegenen die een slakje durfde in te slikken. Broer Frans
durfde dat!
Of
toen Betje dacht een windei van een kip te hebben gevonden, bleek dat de
blaas van een geslacht varken… En wanneer ze samen met Hanna, Betje en
broer Kees de hele dag elders bij de koeien moesten blijven omdat er
thuis te weinig gras stond.
“We speelden toen vangertje en verstoppertje, terwijl oudste zus Hanna
zich stiekem over haar vriendje (en latere echtgenoot) ontfermde,
verscholen in een droogstaande sloot.”
Zowat dagelijks speelde Tonia als kind onder de wonderboom
te Middelbeers, samen met haar jongste zusjes, Op minder dan 5
minuten lopen van haar ouderlijke woning stond deze buitengewone
natuurspeling, waarbij een spar bovenop een linde groeide.
Ongeveer
10 jaar was Tonia, toen ze vol enthousiasme met haar zusjes Nolda en
Betje een keer met moeder mee op bezoek mochten naar een oom (een broer
van moeder) in Tilburg. Die oom was overwegwachter en diende te zorgen
voor het tijdig neerlaten van de slagbomen. Het was 25 km van huis en
de weg moest te voet worden afgelegd. Dat duurde zo’n 4-tal uren en
Tonia herinnert zich nog goed de pijn in haar benen en dat niemand
onderweg even durfde te gaan zitten, uit angst om niet meer op te
kunnen. Buiten de verhalen van de meester op school konden Tonia en haar
zusjes zich geen voorstelling maken van een trein en de echte
confrontatie met zo’n indrukwekkend en denderend gevaarte, op enkele
tientallen centimeters verwijderd, was ronduit bedreigend en
overweldigend… Met 4 in één bed werd er overnacht om de volgende dag
weer te voet naar huis te keren.
Maar wat ontberingen konden
inhouden, leerde Tonia vooral tijdens haar kinderjaren tussen zeven en
elf, de periode van de eerste wereldoorlog. Haar herinneringen daaraan
kan je
hier lezen.
Lichamelijke
intimiteiten als omhelzingen of zoenen waren ten tijde van Tonia’s jeugd
taboe, maar Tonia weet nog, dat ze naar aanleiding van een omhelzend en
kussend koppeltje op straat, geïnteresseerd bij zichzelf dacht:
‘ha, doe dat nog eens, dan kan ik nog eens goed kijken...’
:-).
Dergelijke ‘intimiteiten’ had Tonia immers nooit
eerder gezien en zelfs vader durfde ze nooit een kusje te geven.
Vader en moeder spraken niet veel.
Vooral aan tafel moest er gezwegen worden of vader haalde met zijn klak
uit. Hij was eerder streng en een gesloten man. Echt contact of een
persoonlijk gesprek met hem herinnert Tonia zich niet, maar "als
kinderen dachten we dat het zo moest zijn", aldus Tonia. We
mochten ook geen te mooie kleding dragen omdat dat volgens vader
niet paste bij onze stand. En stadsmeisjes konden ook geen goede
partij zijn voor vaders zonen!
Toch was vader ook wel een gevoelig man. Zo weet Tonia nog dat vader de
tranen in zijn ogen kreeg, toen broer Frans hem erop attent maakte, hoe
lief en bezorgd moederzeug met haar biggen omging. Zijn pijp roken of
zijn tabak pruimen en eens gaan buurten met andere boeren, vormden zowat
de enige momenten van ontspanning voor hem. Moeder daarentegen was
spraakzamer en de sturende kracht in het gezin. En ze was zoals
een moeder moet zijn: goed en liefdevol, aldus Tonia.
Maar Tonia voelde zich vaak eenzaam thuis. En
behalve als vader weg was en de hele bende thuis, kon er wel eens lol
gemaakt worden.
|
Als derde jongste van 13 kinderen ging Tonia tot haar
14de naar school en 15 was ze, toen ze in vast
dienstverband als inwonend dienstmeisje ging werken bij de familie
Snelders in Diesen (Baarschot).
Daar bestonden haar hoofdzakelijke taken uit huishoudelijk werk, koeien
melken en verzorging van het vee.
Enkel op zondag zou Tonia nog naar huis gaan.
Samen met Dina, de vrouw
des huizes, hielp Tonia ook als dienster mee in het dorpscafeetje dat
de familie Snelders uitbaatte.
Maar daar voelde Tonia zich soms heel erg bedreigd door jagende mannen,
die haar zelfs durfden voor te stellen, ik citeer: “om effekes in het
strooi te gaan liggen, achter de koeien…”.
Op een keer, zo glimlacht Tonia, vluchtte ik zelfs het hele huis door en
verstopte ik me vervolgens achter een kast op zolder, om aan de
opdringerige aandacht van mijn belager te kunnen ontsnappen.
"En hoe
zenuwachtig dat ik was, wanneer ik een ander biervat
moest aankoppelen. Ik moest daarbij de houten stoppen voorzichtig
loskloppen met een houten hamer en snel handelen, omdat het bier dat
onder druk stond mij anders danig zou bevuilen…"
En dat er een reiziger
uit Groningen die koffie verkocht, regelmatig brood met ham kwam eten omdat hij dat
bij 'café Snelders' zo lekker vond.
|
Ten huize Snelders werkte
zoon Cees met het paard op het land en het was tussen deze zoon en
Tonia dat er na geruime tijd een diepere wederzijdse sympathie groeide. Stiekem werden er wel
eens afspraakjes gemaakt en nauwere contacten leidden tot een innige
vriendschap en ten slotte verliefdheid, waarbij evenwel geen sprake kon
zijn om het 6de gebod uit het oog te verliezen :-). Al was het maar omwille van de grote angst voor ongewenst zwangerschap. Maar nooit zou Tonia de
lieve woordjes van Cees vergeten, waarbij hij beloofde: “als we
samen zouden zijn, zal ik een eitje voor je koken
als je ziek bent”.
Hoewel het een uiterst
moeilijke beslissing zou worden, kon een ontluikende romance tussen
Antonia en Cees haar intrede in het klooster echter niet verhinderen...
|
|
Om zeker te weten dat
haar kloosterkeuze, die ze al op haar 14de in overweging had
genomen, de enige juiste keuze was, besloot Tonia op volgende wijze God
daarover te laten beslissen.
Wetende dat Cees op een
bepaald tijdstip met de fiets langs een landweggetje zou passeren,
stelde Tonia zich omhuld door de avondschemering enigszins verdekt op
langst dit traject. Indien Cees haar tijdens het voorbijrijden zou
opmerken en naar haar toe zou komen, zou dit een signaal van God zijn om met hem
te trouwen.
Indien niet, zou Tonia in het klooster treden. Cees had haar
evenwel niet gezien…
Maar na wat dieper in
zichzelf te graven, kan Tonia evenwel ook nog naar andere aspecten
verwijzen die, al dan niet in meerdere mate, meespeelden bij haar
motivatie tot intrede.
Zo vond ze zichzelf
destijds eerder wat mensenschuw, hield ze niet zo van veel gezelschap of
drukte en vormden de stilte, geborgenheid en veiligheid van het klooster
destijds een aantrekkelijk gegeven.
Relationeel bestond er
wel een verlangen naar intimiteit, maar dat werd eerder overheerst door
een vrees voor mannen, een ongewenst zwangerschap en het doembeeld van
een ongelukkige relatie, die door een huwelijk mogelijk levenslang
bestendigd zou blijven.
Ook de wens naar een
betere toekomst, maar de faalangst om daar zelf in te slagen, dreef
Tonia naar het kloosterleven.
En na een bezoek aan haar
zus Nolda, die reeds was ingetreden, was haar besluit onomkeerbaar…
Later zou ook zus Betje
nog intreden.
|
KLOOSTERLEVEN ALS ZUSTER DEODATA |
Moeder mocht als eerste
Tonia’s beslissing tot intrede vernemen en reageerde daarop blij te
zijn: “dat ze nog een dochter aan O. L. Heer kon geven…”.
Buiten de woorden: “As
de gij da graag wilt, dan moogde gij gaan…” gaf vader er weinig
commentaar op.
Samen met moeder begaf
Tonia zich dan op 20-jarige leeftijd (1927) naar het klooster van de
Franse orde ‘Soeurs de Notre Dame du Cénacle’ in Tilburg’
om toestemming te vragen om in te treden. Dat werd goedgekeurd en de
nodige voorbereidingen, zoals het merken van haar kleding, werden
getroffen. Want pas na 2 jaar
noviciaat en n.a.v. haar eerste gelofte zou Tonia immers pas haar echte
kloosterkleding of habijt krijgen.
Met
de bus en in gezelschap van broer Jan en moeder, begaf Tonia zich dan
enkele maanden later definitief naar het klooster in Tilburg.
Hoewel Tonia zich relatief gelukkig voelde in het klooster en een aantal
basisbehoeften waren verzekerd, was het verdriet o.w.v. haar
afscheid van Cees en haar familie soms toch hartverscheurend… Gedurende haar
noviciaatjaren herinnert Tonia zich ook haar angst om weggestuurd te
worden uit het klooster o.w.v. roddels en leugens die medezusters over
haar persoon vertelden. Gelukkig viel die angst weg na haar eeuwige
gelofte, die ze na 5 jaar aflegde.
Wanneer een eigen roepnaam van een zuster reeds in gebruik was, werd
haar een nieuwe naam toegewezen en vanaf dan zou Antonia door
het leven gaan als zuster Deodata, hetgeen wil zeggen: ‘door God
gegeven’.
Tonia wist dat ze, na het
afeggen van die eeuwige gelofte, kon worden overgeplaatst naar
vestigingen in het buitenland en dat gebeurde ook. Gedurende meerdere
jaren verbleef Tonia in Franse vestigingen als o.a. La Louvresc,
Lille,
Parijs en Marseille.
Dagindeling
kloosterleven Antonia |
|
6:00 uur |
opstaan, wassen, kleden |
|
7:00 uur |
meditatie in kapel |
7:30 uur |
eucharistieviering |
8:00 uur |
ontbijt |
8:30 uur |
keukenwerk (voorbereiding middagmaal), samen met novice
Godelieve |
12:00 uur |
voortafel (= middagmaal voor diegenen die later moesten
opdienen) |
12:30 uur |
middagmaal voor alle anderen |
13:00 uur |
gezamenlijk afwassen |
13:30 uur |
recreatie (praten met elkaar over algemeenheden, maar niet te
persoonlijk) |
14:00 uur |
tuinwerk (moes- en siertuin) met novice Godelieve |
16:00 uur |
koffiepauze (+ boterham) |
16:20 uur |
verder zetten van werk van voor de koffiepauze |
17:00 uur |
keukenwerk (voorbereiding avondmaal) |
18:00 uur |
voortafel (= maaltijd voor diegenen die later moesten opdienen) |
18:30 uur |
maaltijd voor alle anderen |
19:00 uur |
gezamenlijk afwassen |
19:30 uur |
recreatie |
20:00 uur |
koorgebed in kapel |
20:15 uur
|
bidden op eigen kamer + slapen
|
In het klooster zouden Tonia’s taken
bestaan uit keuken-
en tuinwerk en het kloosterleven was
destijds een leven in absolute stilte (er mocht nauwelijks gepraat
worden), nederigheid, blindelingse gehoorzaamheid en hard werken.
En zelfs het overlijden
of begrafenis van moeder of vader in 1933 en 1950, kon geen reden vormen
om het klooster te mogen verlaten.
Vooral tijdens het bewind
van Mère Lamy was er eerder sprake van naast-de-liefde in plaats
van naastenliefde en oneerlijk ervoer Tonia
ook, dat ingetredenen van ‘rijkere’ of meer ‘deftige’ afkomst bevoordeeld werden door o.a. minder zware of meer aantrekkelijke taken.
'Oefeningen van gehoorzaamheid' zoals bv. de opdracht uitvoeren om
groenten in de tuin te gaan oogsten om ze daarna weer te moeten gaan
planten, waren eerder een oefening in onderwerping en vernedering.
Ook zo, als we
accidenteel een stuk vaatwerk braken en we in de refter op onze knieën, met de
scherven voor ons, moesten plaatsnemen in het centrum van de in
U-vormige opgestelde eettafels, om daarbij publiekelijk en
zwijgzaam de
scherpe kritiek van medezusters te moeten aanhoren.
N.a.v. een kort begroetingsgesprekje tussen een zuster en haar overste
in de Dahlialaan van de kloostertuin, waarbij een zuster enigszins haar
beklag maakte over de wijze waarop zij en haar medezusters behandeld
werden, antwoordde zuster-overste: "Het doet me plezier dat mijn
kinderen zo vernederd worden, zoals de Heer aan het kruis...".
Totaal onaangekondigd
kreeg Tonia plots, in de voormiddag van 16 juni 1952, de opdracht van Mère
Supérieure, om samen met zuster Clothilde Facque als missiezuster enkele uren later te vertrekken naar
Madagaskar.
Zonder enige vorm van
afscheid van familie of wie dan ook, zou Tonia daar 12 jaar onafgebroken
verblijven.
Gelukkig was de
kloostersfeer daar wat aangenamer, want het gemis van zowel
haar familie als de familie Snelders, was voor zuster Deodata erg
groot.
Tijdens Tonia’s
verblijf in Madagascar overleden haar broer Janus (1959) en zus Kee
(1963).
Wanneer Tonia op 1 augustus 1964 (ze was toen 57 jaar) werd teruggeroepen naar de vestiging in
Tilburg, bleek dat elke vorm van technologische vooruitgang haar vreemd
was gebleven en bekroop haar zelfs een angstgevoel, toen ze voor het
eerst kennis maakte met een stofzuiger.
In 1981, na een uiterst
moeilijke beslissing en op dringend advies van haar geneesheer die haar
ordonneerde:
“ge moet hieruit!”, trad Tonia op haar 74ste, na
54
jaar, uit het kloosterleven.
|
Na het kloosterleven
definitief achter haar te hebben gelaten, vond Tonia
huisvesting bij haar nicht Tonia Vekemans (oudste dochter van zus Kee) en diens echtgenoot Laurent
Fonteyne te Kermt – Hasselt.
Tonia kon zich erg goed aanpassen aan het burgerleven en
bleef altijd uiterst actief. En buiten het onderhoud van haar eigen
moestuin was het haar grootste plezier om overal en kosteloos haar
diensten aan te bieden of behulpzaam te zijn. Dat kon gaan van onkruid
wieden bij een bevriende boer tot het helpen sorteren van reclamefolders
bij een buur. Iedereen in de buurt kende ‘het nonneke’ en de
souplesse waarmee ze zich zelfs als 80-plusser per fiets verplaatste,
leverde haar in de omgeving de bijnaam van ‘de vliegende Hollander’
op...
Het
was ook in deze periode (1985) dat er een innige en blijvende
vriendschap kon groeien tussen Tonia en haar
naaste buurman Herman
(zie ook 'Tonia en Herman' op
www.deodata.be).
En na het plotse overlijden van haar nicht in
1998
en in afwachting van een plaats in een rusthuis, logeerde Tonia zo’n
anderhalf jaar in diens gezin, dat ondertussen naar Zonhoven verhuisd
was.
|
vrienden-medebewoners van
Tonia in rusthuis Vinkenhof |
|
Jos † |
Maria † |
Marieke † |
Piedro |
Anton |
Mia † |
Op 10 augustus 1999 nam Tonia haar intrek in het
OCMW-rusthuis Vinkenhof te Houthalen, waar medebewoners Mia Reemers,
Jos Heyns, Maria Stevens, Marieke Ribus, Irma
Ulbrich, Piedro Tomassi en Anton Verbic
haar als vrienden en gedurende jaren gezelschap hielden. Het overlijden
van haar beste vriendinnen Mia Reemers († 5/3/2006), Marieke Ribus (†
11/3/2010) en Maria Stevens († 30/6/2013) betekende voor Tonia een zwaar verlies.
Maar ook tijdens haar verblijf in het
rusthuis Vinkenhof bleven Herman en Hildegard als vertegenwoordiger, mantelzorgers en nauwste betrokkenen waakzaam Tonia’s belangen
behartigen. En tijdens de weekends of periodes van grote zorgbehoefte
zoals bij ziekte of herstelperiode na een ziekenhuisopname, verbleef
Tonia bij deze vertrouwenspersonen.
En die waakzaamheid was nodig, want reeds in 2004 wilde men Tonia op
basis van volstrekt irreële argumenten muteren naar een gesloten afdeling
voor zwaar dementerenden. Maar nog veel meer leidde tot een ernstige
vertrouwenscrisis met een hoofdverpleger en het OCMW-bestuur van Houthalen, door wie dit
rusthuis wordt bestuurd...
Tenslotte zegden wij op 27/5/2010 noodgedwongen en na 11 jaar verblijf
de overeenkomst met dit rusthuis definitief op. Dit nadat ons als
mantelzorgers een immoreel toegangsverbod tot het rusthuis werd
opgelegd, dat op een laffe wijze op 18/2/2010 tot stand kwam en dit
zonder enige mogelijkheid tot verweer t.o.v. lasterlijke en
belangenvermengende beschuldigingen. In feite betrof het, na talloze
pesterijen, een rancuneuze en ultieme vergelding omwille van kritische
publicaties op de websites DEODATA.BE en OUDERENHART.BE.
Na het uitvaardigen van dit toegangsverbod en in afwachting van een
oplossing voor haar virtuele dakloosheid, verbleef Tonia opnieuw meer
dan twee maanden in het gezin van haar mantelzorgers te Zonhoven.
|
TOCH
EEN THUIS IN GELOVIGE OMGEVING? |
Ook
na haar uittrede uit de strenge en gesloten Franse kloosterorde Cenakel
bleef haar rooms-katholieke worteling een leidraad en diep houvast voor
Tonia uitmaken en miste zij o.a. het dagelijks kunnen bijwonen van een
eucharistieviering.
Verwonderlijk of net niet, hoopte Tonia vanaf 16/06/2010 opnieuw
geborgenheid en een thuisgevoel te kunnen ervaren bij geloofs- en leeftijdsgenoten in het
rusthuis IMMADI te Hasselt, waar hoofdzakelijk zusters van de
apostolische congregatie Kindsheid Jesu woonachtig zijn. Hartelijke
kennismakingen met medebewoonsters lieten vooreerst vermoeden, dat
deze leefomgeving Tonia’s hunkering van meer dan 80 jaar geleden naar
een religieuze en omhullende leefgemeenschap, nu op een positieve wijze zou
kunnen ingevuld worden.
We hoopten immers van harte dat Tonia tijdens haar laatste levensfase hier
definitief een affectieve geborgenheid en huiselijkheid zou ervaren, op
slechts een steenworp van haar mantelzorgers en nauwste betrokkenen die
zowat dagelijks met haar in contact blijven staan.
Maar de realiteit bleek anders... Onder leiding van een grimmige
en autoritaire zuster-overste zou Tonia er gedurende drie jaar
het slachtoffer worden van ernstige vormen van discriminatie
en isolement tussen de lekenbewoners en de zusters, waarbij
Tonia ondermeer gedwongen werd om in eenzaamheid haar maaltijden
te nuttigen op haar kamer. Pas na de aanbouw van een nieuwe
vleugel (juni 2013) waarbij een definitieve opsplitsing tot
stand kwam tussen de zusters en lekenbewoners (inclusief op
directioneel niveau) werden de sociale leefomstandigheden terug
enigszins genormaliseerd. Enig respect voor het individu,
elementaire rechten van ouderen en vooral een noodzakelijke
sociale omgang tussen rusthuisbewoners, konden weer plaats
krijgen. Kortom levensnoodzakelijke ingrediënten voor het
welbehagen van Tonia...
|
Na 106 levensjaren (13/11/2013) en ondanks een dijbeenbreuk in 2009 en
andere medische ingrepen is Tonia’s fysieke gezondheid nog opvallend
goed. Tonia geniet nog van het leven en met enige goede wil,
behulpzaamheid en oprechte interesse, om haar nalatend korte
termijngeheugen en desoriëntatie een beetje op te vangen, kan Tonia nog
beslist een aangename en boeiende gesprekpartner zijn, die in een
vertrouwelijke omgeving zelfs nog uitermate gevat en raak uit de
hoek kan komen… Dat getuigt er overigens van dat Tonia nog steeds over
een goed waarnemingsvermogen beschikt en een subtiel onderscheid kan
maken. Zeker wanneer zich dat op een gevoelsmatig vlak aandient.
Toch kan Tonia, ondanks
haar bescheidenheid, gelukkig voldoende eigenzinnig zijn om, indien haar
gesprekspartners of onderwerpen haar interesse of vertrouwen onvoldoende
kunnen wegdragen, afwijzend met een simplistisch "ja ja" of "nee nee" te
participeren.
En onder het toeziend oog
en met de gemeende bezorgdheid en medische omhulling van haar lieve huisarts
dr. Bart, kan Tonia zich veilig en begrepen voelen.
Tot slot zouden we kunnen
samenvatten dat Tonia’s leven vooral gekenmerkt is door eenvoud,
religie, onbaatzuchtigheid en hard werken.
En hoewel enig materieel
gewin haar nooit kon bekoren, vorm(d)en een oprechte hartelijkheid,
vriendelijkheid of knuffel, voor haar een ultieme bron van welbehagen…
En waar ter wereld Tonia
ook zou verbleven hebben of welke keuzes ze ook zou gemaakt hebben;
overal zouden deze eigenschappen voor haar tekenend geweest zijn.
Tekst: © Herman BIELEN (update 6/11/2013)
Nota:
Gegevens of inhoud van bovenstaande tekst zijn gebaseerd op verklaringen
en getuigenissen van Antonia gedurende een tijdspanne van meer dan 25
jaar en niet gestoeld op een recent occasioneel interview. Meer
gespecificeerde data m.b.t. Tonia's kloosterleven werden in 2008
aangevuld door ex-collegazusters die nog in de kloosterorde te Marseille
verblijven.
Deze pagina is voor persoonlijk gebruik
hier te downloaden in pdf.
|
|